Bedragen x € 1.000
Bestuur en financiën | Begroting na wijziging | Realisatie | Verschil | |
---|---|---|---|---|
Lasten | 79.920 | 74.318 | -5.602 | |
Baten | -379.698 | -380.970 | -1.272 | |
Saldo | -299.779 | -306.652 | -6.873 | |
Toevoegingen reserves | 28.394 | 25.189 | -3.205 | |
Onttrekkingen reserves | -23.232 | -10.726 | 12.506 | |
Saldo na bestemming | -294.616 | -292.189 | 2.428 |
Toelichting op afwijkingen per programma
Programma 7 heeft over 2021 een negatief saldo van € 2,4 mln. Dit saldo bestaat uit -€ 5,6 mln. lagere lasten, -€ 1,3 mln. hogere baten, -€ 3,2 mln. hogere toevoegingen aan reserves en € 12,5 mln. lagere onttrekkingen aan reserves.
Toerekening apparaatsbaten- en lasten
Op alle programma’s zijn verschillen ontstaan tussen de begroting en realisatie in verband met de toerekening van de apparaatsbaten en -lasten. Dit komt doordat het bij de najaarsrapportage technisch niet mogelijk was om de apparaatsbaten- en lasten met betrekking tot de opgevoerde mutaties te verdelen naar de producten. Het totale effect op de begroting was € 2,16 mln., bestaande uit € 7,0 mln. baten en -€ 4,84 mln. lasten. Dit effect is bij de najaarsrapportage verantwoord in programma 7 Bestuur en Financiën in plaats van in de verschillende programma’s. In onderstaande tabel is inzichtelijk gemaakt welke verschillen er hierdoor op de programma’s zijn ontstaan tussen de realisatie en de begroting.
Programma's (bedragen in euro's) | Baten | Lasten | Saldo |
---|---|---|---|
1 Onderwijs, jeugd en zorg | -4.381 | -74.542 | -78.923 |
2 Werk, inkomen en economie | 30.680 | -185.787 | -155.107 |
3 Maatschappelijke ontwikkeling | -180.508 | 272.536 | 92.027 |
4 Ruimtelijke ontwikkeling | -3.508.004 | 4.269.754 | 761.750 |
5 Buitenruimte, vastgoed en bereikbaarheid | -497.100 | 1.157.393 | 660.293 |
6 Veiligheid, handhaving en publieke dienstverlening | -441.335 | 922.301 | 480.965 |
7 Bestuur en financiën | 4.600.649 | -6.361.654 | -1.761.006 |
Totaal | 0 | 0 | 0 |
Voor programma 7 zijn de begrote lasten dus -€ 6,3 mln. lager en de begrote baten € 4,6 mln. lager. De te verklaren verschillen voor programma 7 komen hiermee op € 0,8 mln. op de lasten en -€ 5,9 mln. op de baten. Het saldo komt hiermee op € 4,2 mln. Hieronder volgt een toelichting op de verschillen.
Lasten
De hogere lasten (€ 0,6 mln.) worden enerzijds veroorzaakt door een hogere toevoeging aan de pensioenvoorziening (€ 0,3 mln.) welke het gevolg is van het omzetten van een pensioenverzekering in een eigen pensioenopbouw, en zijn de kosten op product lokale belastingen en heffingen hoger door hogere procesvergoedingen op WOZ-bezwaren en een hogere inzet van de deurwaarder (€ 0,2 mln.). Ook is er een dotatie gedaan aan de voorziening wachtgelden voor € 0,2 mln. Er is verder een toevoeging aan de voorziening Reorganisatie gedaan voor boventallige medewerkers per 1-1-2023 binnen de digitale informatievoorziening (€ 1,2 mln.).
Anderzijds is sprake van lagere lasten op de overhead, zoals vrijgevallen verplichtingen uit het vorige boekjaar, lagere regionale projectkosten Zaanstreek-Waterland, lagere facilitaire kosten voor catering en openbaar vervoer als gevolg van de lockdown en het thuiswerken, en lagere capaciteitskosten veroorzaakt door moeilijk in te vullen vacatures en lagere inhuurkosten (-€ 0,4 mln.). Ook de kosten van lokale heffingen zijn lager door een lagere toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren (-€ 0,19 mln.), en er is sprake van een voordelig renteresultaat met SVN (-0,16 mln.).
De overige verschillen betreffen diverse kleinere afwijkingen (-€ 0,3 mln.).
Baten
De baten zijn € 5,9 mln. hoger dan begroot. Het grootste voordeel wordt verklaard door de ontvangen winstuitkering van de RON (-€ 2,82 mln.). Daarnaast is er een voordeel op de algemene uitkering als gevolg van de niet begrote ontvangen middelen bij de decembercirculaire en toegezegde coronacompensatie voor inkomstenderving over 2020 (-€ 2,65 mln.). Op product College van B&W is extra opgebouwd pensioenkapitaal verantwoord (-€ 0,36 mln.). De baten op overhead waren -€ 0,18 mln. hoger door met name het compenseren van het UWV van transitievergoedingen bij invaliditeit, door extra verantwoorde uren op grex- en investeringsprojecten, die dekking opleveren voor de bedrijfsvoering, maar ook door lagere inkomsten vanuit Zaanstreek-Waterland gemeenten in verband met door Zaanstad voorgeschoten projectkosten die als gevolg van corona en de lockdown lager uitvielen.
Een nadeel doet zich voor in de rente die lager is dan verwacht (€ 0,14 mln.) omdat minder kort geld is aangetrokken, welke in deze tijd juist rente oplevert in plaats van kost.
Toevoegingen en onttrekkingen reserves
Bij de mutaties in de reserves is per saldo sprake van een nadeel van € 9,3 mln. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere onttrekkingen aan het Investeringsfonds en het Transformatiefonds (€ 5,2 mln.). Voor de hele gemeente is dit saldoneutraal omdat zich op andere programma’s voordelen voordoen waardoor deze reserves minder aangesproken hoeven te worden. Daarnaast is sprake van een hogere toevoeging aan de reserve Vooruitontvangen AU (€ 1,5 mln.) aangezien de middelen die zijn ontvangen bij de decembercirculaire aan deze reserve zijn toegevoegd om in 2022 te worden besteed. Ook aan de reserve budgetoverhevelingen is € 0,2 mln. meer toegevoegd voor niet bestede middelen VOI (inburgering). Tot slot is per saldo € 2,4 mln. minder onttrokken aan de coronareserve. Deze middelen worden in 2022 besteed. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de coronarapportage.