Financiële jaarrekening

Analyse resultaat op hoofdlijnen

Analyse resultaat op hoofdlijnen

Het financiële resultaat over 2021 bedraagt € 10,8 mln. positief. Vergelijken we dit met de originele en bijgestelde begroting dan zien we de volgende fluctuaties:

(Bedragen x € 1 mln)

Primaire begroting

Begroting na Narap

Rekening

Resultaat voor bestemming

0,6

-3,8

-27,5

Mutaties reserves

2,3

3,3

16,8

Resultaat na bestemming

2,9

-0,5

-10,8

Verloop rekeningresultaat afgelopen jaren

(Bedragen x € 1 mln)

Jaar

Gewijzigde Begroting

Rekening

Verschil

2018

0,6

-9,4

-9,9

2019

-1,0

-1,1

-0,1

2020

0,6

-1,8

-2,4

2021

-0,5

-10,8

-10,3

Analyse resultaat

Het resultaat over 2021 is € 10,8 mln. positief. Bij de prognose bij de Najaarsrapportage (Narap) verwachtten wij nog een resultaat van € 0,5 mln. positief. Hieronder is een analyse opgenomen van het verschil in resultaat tussen de Narap en de jaarrekening:

 

(Bedragen x € 1 mln)

Saldo Narap

-0,5

Voordelen bij jaarrekening

P7; Hogere baten ontmanteling deelneming RON

-2,8

P2; Hogere baten vrijval voorziening dubieuze debiteuren Sociale Zaken

-1,9

P1; Lagere lasten WMO

-1,3

P2; Lagere lasten inkomensverstrekkingen

-1,3

P7; Hogere baten algemene uitkering

-1,1

P7; Lagere lasten overhead

-0,9

P5; Hogere baten vastgoed

-0,9

P1; Lagere lasten jeugdhulp

-0,7

P1; Lagere lasten Een veilig thuis

-0,6

P2; Lagere lasten armoede beleid

-0,6

P5; Hogere baten verbeteren van de bereikbaarheid, parkeren, verkeersveiligheid

-0,4

P1; Lagere lasten onderwijs beleid

-0,4

P7; Hogere baten pensioenvoorziening

-0,4

P4; Beheer en onderhoud openbare ruimte en recreatiegebieden

-0,3

P1; Leerlingenvervoer

-0,3

P1; Lagere lasten slim investeren

-0,3

P2; Lagere lasten advisering tozo

-0,2

P3; Hogere baten culturele instellingen en maatschappelijke organisaties

-0,2

Overige voor- en nadelen

-0,1

Nadelen bij jaarrekening

P7; Lagere onttrekking aan de coronareserve

1,8

P7; Hogere lasten reorganisatievoorziening

1,2

P6; Lagere baten leges opbrengsten

0,9

P7: Hogere lasten lokale belastingen en heffingen

0,5

Saldo

-10,3

Resultaat 2021

-10,8

Toelichting op voor- en nadelen:

Hieronder worden per programma de voornaamste redenen genoemd van de verschillen tussen de Narap en de jaarrekening.

P7; Hogere baten ontmanteling deelneming RON (-€ 2,8 mln.)

In december 2021 is een winstuitkering van € 3,8 mln. van deelneming RON ontvangen. Deze was niet begroot in de najaarsrapportage, omdat het definitieve besluit tot ontmanteling van de deelneming pas in november is genomen. De verdere afwikkeling vindt plaats in 2022. Er stond nog een deelneming RON op de balans van € 1 mln. Deze deelneming is afgewaardeerd, zodat we per saldo een voordelig resultaat van € 2,8 mln. hebben.

P2; Hogere baten vrijval voorziening dubieuze debiteuren Sociale Zaken (-€ 1,9 mln.)
Terugkijkend zien wij de trend dat meer inwoners met een schuld bij de gemeente hun schulden afbetalen. Wij schatten het risico op wanbetaling daarom lager in, waardoor we de voorziening dubieuze debiteuren Sociale Zaken naar beneden hebben bijgesteld.

P1; Lagere lasten WMO (-€ 1,3 mln.)
De lagere lasten WMO worden voornamelijk verklaard door corona. Er was sprake van minder begeleiding en AOV (aanvullend openbaar vervoer). Ook waren er minder verstrekkingen van eenvoudige hulpmiddelen en bleven grote woningaanpassingen uit. Daarnaast  werd er minder gebruik gemaakt van Pgb, door het gewijzigde Pgb-beleid en lagere tarieven.

P2; Lagere lasten inkomensverstrekkingen (-€ 1,3 mln.)
Minder mensen dan begroot hebben een uitkering aangevraagd. Wij hebben daardoor minder uitkeringen verstrekt.

P7; Hogere baten algemene uitkering (-€ 1,1 mln.)

Bij de decembercirculaire zijn niet begrote middelen van het rijk ontvangen. Tevens is door het rijk coronacompensatie toegezegd voor de inkomstenderving over 2020 (€ 2,6 mln.). Van deze ontvangsten is een bedrag van € 1,5 mln. toegevoegd aan de reserve vooruit ontvangen algemene uitkering. Dit geld wordt in 2022 besteed.

P7; Lagere lasten overhead (-€ 0,9 mln.)

De lagere lasten op overhead worden voornamelijk verklaard door vrijgevallen verplichtingen 2020, lagere facilitaire kosten als gevolg van de aanhoudende lockdown, lagere regionale projectkosten Zaanstreek-Waterland en lagere capaciteitslasten veroorzaakt door moeilijk in te vullen vacatures en lagere inhuurlasten.

P5; Hogere baten grond- en vastgoedportefeuille (-€ 0,9 mln.)
De baten zijn hoger vanwege hogere erfpacht canon inkomsten. Dit heeft te maken met nog doorlopende en nieuwe contract(en) in 2021 die niet waren begroot. Ook zijn er meer aan verhuur gerelateerde inkomsten gerealiseerd.

P1; Lagere lasten jeugdhulp (-€ 0,7 mln.)

Dit is voornamelijk het gevolg van een minder harde stijging van de kosten en het aantal kinderen met een enkelvoudige zorgbehoefte (het B-segment) en bij de gecertificeerde instellingen. Het aantal kinderen met complexere problematiek (het C-segment) is vrijwel gelijk gebleven. Afgelopen jaar is er kritisch gekeken naar de verwijzingen richting complexe zorg (C indicaties), om daar alleen naar te verwijzen als dat ook echt nodig is. Dit is ook onderdeel van de besparende maatregelen. Dit heeft geresulteerd in een stabilisatie.  

P1; Lagere lasten Een veilig thuis (-€ 0,6 mln.)
De lasten zijn lager uitgevallen door onderbesteding op maatschappelijke opvang. Dit komt door het zoeken naar geschikte locaties en de daarmee samenhangende procedures. Ook was er onderbesteding op DUVO (Doeluitkering Vrouwenopvang) uitkering 2021. Daarnaast zijn er subsidiegelden over 2020 terugontvangen.

P2; Lagere lasten armoede beleid (-€ 0,6 mln.)
De lasten zijn lager uitgevallen in verband met minder deelnemers dan verwacht aan collectieve zorgverzekering en- schuldpreventie programma’s.

P5; Hogere baten verbeteren van de bereikbaarheid, parkeren en verkeersveiligheid (-€ 0,4 mln.)

De baten zijn hoger uitgevallen door hogere parkeeropbrengsten. Ook zijn de aantallen naheffingsaanslagen en de afgegeven parkeervergunningen hoger uitgevallen dan vooraf was gedacht. Daarnaast is er subsidie ontvangen voor de realisatie van de wachtruimte bij de Hempont welke niet was begroot.

P1; Lagere lasten onderwijs beleid (-€ 0,4 mln.)

De lagere lasten komen voornamelijk door vertraging van de activiteiten voor het vergroten van de kansen van de jeugd.

P7; Hogere baten pensioenvoorziening (-€ 0,4 mln.)
Hogere baten zijn gerealiseerd doordat de voormalige pensioenverzekeraar van de wethouders meer kapitaal heeft opgebouwd dan begroot vanwege een hoger behaald rendement op de belegging.

P4; Beheer en onderhoud openbare ruimte en recreatiegebieden (-€ 0,3 mln.)

Het voordeel wordt voornamelijk verklaard door lagere lasten voor baggeren van watergangen, omdat het realiseren van de wachtplaats Coenbrug is geactiveerd en andere baggerprojecten zijn vertraagd. Daarnaast zijn er hogere baten gerealiseerd door verhaalde schades aan wegen, civiele werken en verkeersvoorzieningen.

P1; Leerlingenvervoer (-€ 0,3 mln.)
De uitgaven voor het leerlingenvervoer zijn lager door tijdelijke sluiting van de scholen als gevolg van corona.

P1; Lagere lasten slim investeren (-€ 0,3 mln.)

In 2021 is strak gestuurd op de uitgaven en is Slim investeren alleen ingezet voor de lopende verplichtingen en voor de maatregelen in het kader van het terugdringen van de zorgkosten. Daarnaast zijn maatregelen opgevangen binnen de bestaande kaders en ontvangen AEF middelen.  

P2; Lagere lasten advisering Tozo (-€ 0,2 mln.)
Er was minder behoefte van ondernemers aan advisering wat betreft de Tozo-uitkeringen.

P3; Hogere baten culturele instellingen en maatschappelijke organisaties (-€ 0,2 mln.)

Er is incidentele rijkssubsidie ontvangen voor culturele instellingen en maatschappelijke organisaties.

Voor een integraal overzicht van het resultaat per programma verwijzen wij u naar Hoofdstuk 4.1 (Resultaatmodel). Verder is in de programmaverantwoording per programma een toelichting op de financiële afwijkingen op programmaniveau opgenomen.

Overige voor- en nadelen (-€ 0,1 mln.)
Bij de overige programma’s zijn op programmaniveau kleinere verschillen die optellen tot € 0,1 mln. nadelig.

P7; Lagere lasten corona uitgaven (€ 1,8 mln.)
In het afwegingsproces van de coronareserve dat we hebben afgesproken met de raad, is opgenomen dat we bij het ontstaan van de wens/noodzaak voor coronagerelateerde maatregelen eerst nagaan of de kosten passen binnen het budget van het product. Indien dit niet zo is, dan kunnen de kosten gedekt worden uit de coronareserve. Nu we bij de verantwoording komen, hebben we beoordeeld of de kosten die zijn aangevraagd binnen de coronareserve, binnen het product opgevangen hadden kunnen worden. Op een groot aantal producten is budget over, waardoor we totaal € 1,8 mln. coronakosten binnen de budgetten 2021 kunnen dekken en dus niet uit de coronareserve hoeven te onttrekken.

P7; Hogere lasten reorganisatievoorziening (€ 1,2 mln.)
Per 1 januari 2023 zijn 10 FTE boventallig verklaard binnen de digitale informatievoorziening. Hiervoor is een reorganisatievoorziening getroffen voor een bedrag van € 1,2 mln.

P6; Lagere baten leges opbrengsten (€ 0,9 mln.)

De leges opbrengsten omgevingsvergunningen zijn lager uitgevallen als gevolg van een vertraging in de afhandeling van vergunningsaanvragen in verband met ziekteverzuim in de VTH-keten, een vermindering op de opgelegde leges oudere jaren en een fout in de berekening bij leges van grote bouwprojecten welke hersteld is.

P7: Hogere lasten lokale belastingen en heffingen (€ 0,5 mln.)
De hogere lasten worden voornamelijk verklaard door hogere proceskosten als gevolg van bezwaren op WOZ-beschikkingen en het meer inzetten van de deurwaarder.

Weerstandscapactiteit en risicobeheersing

In de nota weerstandsvermogen en risicomanagement is bepaald dat de bandbreedte van de weerstandsratio (verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit) tussen de 1,4 en de 1,8 moet liggen. Om de risico’s van de gemeente Zaanstad in kaart te brengen, zijn de risico’s voor de gemeente geïnventariseerd en is per risico een risicoprofiel opgesteld. Met behulp van een Monte Carlo analyse is het optreden van de verschillende risico’s gesimuleerd. Uit de simulatie blijkt dat bij een zekerheidspercentage van 90% alle risico’s kunnen worden afgedekt met een weerstandscapaciteit van €12,3 miljoen. Bij een weerstandsratio van 1,4 is de benodigde weerstandscapaciteit €17,2 miljoen. Hiervan wordt €0,1 miljoen opgevangen door de structureel in de begroting opgenomen post onvoorzien. De overige €17,1 miljoen moet worden opgevangen door de algemene reserve. De algemene reserve in de jaarrekening 2021 is € 20,2 miljoen. Deze is dus toereikend. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Deze pagina is gebouwd op 05/25/2022 13:24:49 met de export van 05/25/2022 12:56:47